Pas je gedrag aan

De winter staat voor de deur. Door enkele kosteloze ingrepen kun je je energieverbruik en -kosten drukken.  Hier vind je een aantal maatregelen die je meteen kunt toepassen in je eigen schoolgebouw.

Pas de vraagtemperatuur van je verwarmingsinstallatie aan

sla link op in klembord

Kopieer

Tijdens de schooluren

sla link op in klembord

Kopieer

Tijdens de schooluren stel je de vraagtemperatuur van je verwarmingsinstallatie in op 19°C. Door de temperatuur in je schoolgebouw met één graad te verlagen kan je energiefactuur op jaarbasis met 6 tot 7 % dalen. Hou wel rekening met de minimum luchttemperaturen zoals voorgeschreven door de “Codex welzijn op het werk”:

  • 18°C voor zeer licht werk ( klaslokalen, wetenschapslokalen, personeelslokaal, zorglokalen, burelen, …)
  • 16°C voor licht werk ( sportzaal, atelier creatie en mode, wellness en lifestyle, haar- en schoonheidsverzorging, … )
  • 14°C voor halfzwaar werk ( atelier afdeling hout, afdeling schilderen)
  • 12°C voor zwaar werk ( atelier metselwerk, zware metaalbewerking )

Buiten de schooluren

sla link op in klembord

Kopieer

Buiten de schooluren stel je de vraagtemperatuur van je verwarmingsinstallatie in op minimaal 14°C.  Ga niet onder 14°C want dan bestaat er risico op schimmelvorming en vochtproblemen.

Klokinstelling

sla link op in klembord

Kopieer

Controleer de klokinstelling van je verwarmingsinstallatie. Pas ze aan in functie van de openingstijden van je schoolgebouw. Vraag desnoods ondersteuning en raad bij je verwarmingsinstallateur.

Radiatoren

sla link op in klembord

Kopieer

Ontluchten

sla link op in klembord

Kopieer

Als de onderkant van je radiator warm is en de bovenkant koud, moet je de radiator ontluchten. Hoe doe je dat?

  • Laat alle radiatoren gedurende 15 minuten op de maximale temperatuurstand draaien.
  • Schakel de verwarmingsinstallatie uit en wacht 10 minuten om alle radiatoren te laten afkoelen.
  • Start met de radiatoren die het dichtst bij de verwarmingsinstallatie gelegen zijn. Telt je schoolgebouw meerdere verdiepingen, werk dan van beneden naar boven.
  • Plaats de ontluchtingssleutel op de ontluchtingskraan en draai naar links tot er water uitkomt in plaats van lucht, maar draai de kraan nooit helemaal open. Het risico bestaat dat je de kraan niet meer volledig dicht krijgt.
  • Zijn alle radiatoren ontlucht, schakel dan de verwarmingsinstallatie in en controleer indien de waterdruk tussen 1,5 en 2 bar ligt. Vul anders de ketel bij tot de druk weer in orde is.

Niet afdekken

sla link op in klembord

Kopieer

Dek je radiatoren nooit af, of plaats er nooit een voorwerp voor. Zo verklein je het verwarmingsoppervlak waardoor de efficiëntie van je verwarmingsinstallatie daalt.

Afstoffen

sla link op in klembord

Kopieer

Stof je verwarmingselementen goed af voor een optimaal rendement. Stof houdt immers de warmte tegen.

Thermostatische kranen

sla link op in klembord

Kopieer

Thermostatische kranen zijn een goede aanvulling op je klokthermostaat. De klokthermostaat bepaalt het moment waarop je verwarmingsinstallatie begint te werken of afslaat. De thermostatische kranen dienen om de temperatuur per lokaal nauwkeuriger te regelen. Installeer geen thermostatische kraan in de ruimte waar de klokthermostaat staat. Zij kunnen mekaars werking grondig verstoren.

Controleer of alle thermostatische kranen goed afgesteld staan:

  • Zet alle thermostatische kranen in eenzelfde lokaal op dezelfde stand.
  • In lokalen die regelmatig gebruikt worden, zet je  de thermostatische kraan op stand 3 Dat komt overeen met de comforttemperatuur.
  • In lokalen die weinig gebruikt worden, zet je de thermostatische kraan op stand 1.

Controleer de werking van de thermostaatkranen. Als in een zelfde klaslokaal één radiator koud aanvoelt en de andere warm, dan werken de kranen niet optimaal.

Lokalen en ruimtes

sla link op in klembord

Kopieer

Verlichting

sla link op in klembord

Kopieer

Controleer of alle binnenverlichting uitgeschakeld is na sluiting van het schoolgebouw.

Verwarming

sla link op in klembord

Kopieer

  • Sluit de gordijnen voordat je het klaslokaal verlaat. Zo verminder je het warmteverlies via de ramen met 30 tot 50%, zeker in geval van enkele beglazing.
  • Zorg dat de gordijnen niet voor of vlak boven de radiatoren hangen. Anders verwarm je het raam in plaats van het klaslokaal de volgende ochtend.
  • Hou ramen en deuren gesloten zolang de CO2concentratie dat toelaat.
  • Hou rechtstreekse buitendeuren in je klaslokaal zoveel mogelijk gesloten en verlaat het klaslokaal via gangen of sassen zodat de warmte niet steeds verloren gaat.

Warmwaterproductie

sla link op in klembord

Kopieer

  • Installeer waterbesparende douchekoppen. Zo bespaar je tot ongeveer 8 liter per minuut per douchekop. Vermijd zeker regendouches.
  • Beperk de tijd tijdens het douchen na een les lichamelijk opvoeding. Drie tot vijf minuten per leerling is in principe voldoende.
  • Verlaag na de sluitingsuren van de school de warmwaterproductie en start ze ’s morgens opnieuw tijdig op om te vermijden dat de temperaturen in de retourleidingen nooit onder de minimum temperatuur van 55°C zakken. Zo vermijd je het risico op legionellabacteriën in sanitaire installaties. Laat je hiervoor ondersteunen door je verwarmingsinstallateur.

Elektrische toestellen in je schoolgebouw

sla link op in klembord

Kopieer

  • Haal ongebruikte opladers uit het stopcontact. Een adapter die nodeloos in het stopcontact zit, verbruikt elk uur ongeveer 2 Watt. Dat betekent op jaarbasis 17,52 kilowattuur ofwel 11,76 euro per jaar.
  • Schakel alle elektrische toestellen met een standby stand uit op het einde van de dag om sluipverbruik tijdens de nacht te vermijden. Dat geldt zowel voor computers, beeldschermen, kopieertoestellen of oplaadbare telefoons.
  • Controleer de temperatuurinstellingen van de koelkast(en) en diepvriezer(s) in je schoolgebouw. Hou de temperatuur van de koelkast tussen 1 en 2°C. Voor de diepvriezer geldt een temperatuur van -20°C. Lagere temperaturen zijn onnodig en duur. Volg de temperatuur van je koelkast en je diepvriezer op met een aangepaste thermometer.
  • Stop de koelkast niet onnodig vol. Je verhoogt het energieverbruik en vermindert de bewaartijd van de voedingsmiddelen omdat de koude lucht minder goed circuleert. De diepvriezer daarentegen moet altijd voldoende gevuld zijn. Vul de leegtes eventueel op met piepschuim. .
  • Plaats je  koelkasten of diepvriezers niet in warme ruimtes of dichtbij een warmtebron zoals een radiator of een raam met direct zonlicht. Koude produceren vraagt immers enorm veel energie.

×
Kijkt als...
Niveau
Regio